Laat ik beginnen met een korte recap: In de brugklas was Frans mijn lievelingsvak en ik wilde ook graag Duits leren omdat mijn oma een gaaf accent had als ze Nederlands sprak en mij altijd verteld werd dat dat kwam omdat haar moedertaal Duits was. In de tweede klas ontdekte ik dat ik op school Duits-Duits leerde en niet het Zwitsers-Duits dat ik kende van mijn oma en dat ik graag had willen leren. Uiteindelijk deed ik met beide talen niets meer, want ik wilde geneeskunde studeren en koos daar het vakkenpakket voor. Ik ging alleen geen geneeskunde studeren, maar kwam via Duits (met het idee dat een uitwisselingssemester in Zwitserland daarmee een optie was, waarna ik gewoon niet meer terug zou komen) bij rechten terecht en werd meester in plaats van dokter. Overigens wel met de wens om uiteindelijk doctor te worden, maar dat is weer een ander verhaal. En tijdens de lockdowns hielp ik mijn kinderen met hun huiswerk, waaronder Frans. Daar begint dit verhaal.

Tijdens die huiswerkuurtjes verbaasde het me hoe veel ik eigenlijk nog wist van de lessen Frans van de middelbare school. Niet alleen m’n woordenschat bleek nog best aardig, bij het doorlezen van de grammatica die mijn kind moest leren, kwam er ook een hoop terug. Ik kon weer korte zinnetjes maken en eenvodige teksten lezen – en ik vond het leuk! Voor mij waren die huiswerkuurtjes niet meer genoeg en ik waagde me aan Duolingo, kocht het eerste deel van Harry Potter in het Frans, vond online een tutor met wie ik grote stappen vooruit zette en overdreef de boel uiteindelijk door me in te schrijven voor de bachelor Franse taal en cultuur, waar ik nu in het derde jaar zit.

In de periode tussen “me weer een beetje meer bezighouden met Frans” en de eerste colleges, voegde ik meer talen toe om te leren, alhoewel die vooral ‘voor de leuk waren’. Mijn doel was naast vloeiend Duits ook vloeiend Frans te spreken. Dat ik onverwacht ook begonnen was (eindelijk, eindelijk, EINDELIJK!) met het leren van Zwitsers-Duits deed daar niets aan af. Vloeiend Frans was het doel.

Alleen beviel dat Zwitsers zó goed en bleek die taal nog zó veel mooier dan ik dacht, dat ik dat Frans een beetje liet gaan. Van doel: vloeiend, naar doel: studie afronden. Als ik de rest van mijn leven nog maar één taal zou mogen spreken, dan Zwitsers. Als ik mijn moedertaal kon inruilen voor een andere taal, dan Zwitsers. De aller- allermooiste taal ter wereld? Zwitsers. Als ik extra tijd had om aan een taal te besteden? Zwitsers. Doctor worden? Yes please! – in het Duitstalige deel van Zwitserland, zodat ik de hele dag één taal zou kunnen spreken. Zwitsers. Een nieuwe liefde in mijn leven? Een Duitstalige Zwitser, bitte. Mijn hele identiteit? Zwitsers.

En toen gebeurde er iets geks. Ik realiseerde me afgelopen november dat toen iemand vroeg naar m’n promotieplannen, ik mogelijke Zwitserse universiteiten noemde uit het Franstalige deel. Dat als ik een podcast wilde luisteren, ik een Franse aanzette. Dat ik overdag meer in het Frans dacht dan in het Zwitsers. Dat ik me verheugde op colleges, omdat ik dan Frans kon spreken. Dat ik weer meer lessen ging boeken met mijn Franse tutor, om m’n Frans te verbeteren. Een nieuwe liefde in mijn leven? Een Fransman, s’il te plaît. Of een Franstalige Zwitser. Of een Franstalige Belg, desnoods. En dat ik – oh, mon Dieu! – liever Frans sprak dan Zwitsers. Ik sprak liever Frans dan Zwitsers! Quelle horreur! Wat was dit voor idioterie?! Was het tijdelijk? Ja toch zeker?!

Goed, we zijn nu vier maanden verder en ik kan met zekerheid zeggen dat het niet iets tijdelijks was. Ik wil nog steeds liever naar Zwitserland dan naar Frankrijk, eerlijk is eerlijk, maar dan het Franstalige deel. En ik zou het ontzettend jammer vinden als ik nooit meer Zwitsers zou (kunnen) spreken, maar ik spreek nog steeds liever Frans. Luister nog steeds liever Franse podcasts en Franse muziek. Kijk liever Franse films en Franse series. En die man in m’n leven, ja, jeetje, als ik het voor het zeggen heb, dan spreekt ie toch echt… Frans…

Ik zit inmiddels dus al maanden in een identiteitscrisis van jewelste. Nu is dat op mijn leeftijd geloof ik niets uitzonderlijks, maar bij de meeste mensen gaat die crisis om het alsnog halen van een motorrijbewijs, het kopen van een jacht of het inruilen van de auto voor een cabriolet. Ik heb nog nooit gehoord dat een dergelijke crisis gaat om de taal die je het liefst dagelijks wilt spreken. Want het slaat natuurlijk helemaal nergens op. Maar ik zit er maar mooi mee.