filosofieEen fotografisch geheugen hebben lijkt me altijd wel makkelijk. Ik heb iets dat er op lijkt – een écht fotografisch geheugen is het helaas niet – maar dat is meer frustrerend dan handig. Vroeger op school bij proefwerken en overhoringen vond ik dat al lastig en nu bij tentamens helemaal. Als ik moet nadenken over het antwoord op een vraag, zie ik het studieboek voor me. Ik zie de pagina waar het antwoord staat, ik zie of het bovenaan, in het midden of onderaan staat. Ik zie zelfs of ik het antwoord heb gemarkeerd, onderstreept, of er iets heb bijgeschreven in de kantlijn. Alleen de woorden zelf zie ik niet. Hoe hard ik ook nadenk, wát er staat kan ik me niet herinneren.
Op school heb ik op een proefwerk wel eens als ‘antwoord’ gegeven dat het te vinden was op p. 36, laatste alinea, derde zin. En daar stónd het ook echt! Maar mijn antwoord werd niet goed gerekend.

Mindmappen leek me dus wel iets. De stof overzichtelijk gepresenteerd, makkelijk verbanden kunnen leggen, de verbanden ook in een oogopslag zien… Alles wat je moet weten op je netvlies. Ideaal!
Het probleem is alleen dat ik me bij de meeste stof gewoon niet kan voorstellen hoe ik dat in een mindmap moet vangen.  Ik kijk van studieboek naar lege mindmap naar studieboek en ik weet het gewoon niet.

Dat was op school overigens ook al wel een probleem. Nu is mindmappen misschien populair, op school werd er in de opdrachten steevast gevraagd de stof in een schema te zetten. Als het schema kant en klaar in het boek stond, vond ik zo’n schema vaak inderdaad veel makkelijker om de verbanden te zien en de stof te leren. Bij het proefwerk het schema uit je hoofd op een kladpapier zetten (zoals ik bij aansprakelijkheidsrecht het lijstje met vereisten voor aansprakelijkheid uit m’n hoofd leerde, dat op het kladpapier schreef aan het begin van het tentamen en vervolgens bij alle vragen alleen het lijstje hoefde af te gaan) en hopla: een voldoende.
Zélf een handig schema maken vond ik een drama. Ik maakte dan wel een schema, maar daarmee werd het alleen maar ingewikkelder. En zo vergaat het me nu met mindmaps ook.

Toen ik het vak rechtsfilosofie deed en al die namen en meningen in mijn hoofd samensmolten tot één grote hoop, dacht ik dat een mindmap het ei van Columbus was. Ik schreef de namen van al die filosofen en sociologen op. Was filosoof K het eens met Filosoof L, dan trok ik een groen lijntje tussen de twee. Was A het niet eens met K, dan kwam er een rood lijntje tussen. Waren A en K het sóms met elkaar eens, dan was dat een blauw lijntje. Dat ging op zich best goed, een hoofdstuk of twee. Uiteindelijk werd mijn mindmap net zo’n onoverzichtelijke chaos als mijn hoofd en ging ik toch maar weer over op rijtjes:

  • A vindt dit, dit en dit, soms K niet L
  • L vindt zus en zo, A niet M wel

Het tentamen lukte, het mindmap-experiment faalde. En dat vind ik zó jammer!

Ik heb namelijk nog steeds het idee dat het maken van een mindmap heel wat voordelen heeft en het begrijpen en onthouden van tentamenstof makkelijker maakt. Net als een rolletje plakband heb ik alleen even een beginnetje nodig. Dat beginnetje lijkt alleen onvindbaar.
De OU heeft een workshop mindmappen, maar ik heb het idee dat het daarin vooral gaat om de techniek en het idee van het mindmappen en van de werking van een mindmapprogramma dat ik toch niet van plan ben te kopen. Ik heb al mindmapprogramma’s, weet precies hoe ze werken, maar wat ik moet weten is hoe ik de stof uit het boek in een mindmap krijg en niet hoe ik een mindmap moet maken met ‘vis’ als centraal thema. I get it! Het zinnetje ‘Maak in één uur een mindmap van uw gehele studieboek‘ spreekt me het meest aan, maar ik heb de indruk dat de workshop voornamelijk gericht is op het leren werken met dat specifieke programma.

Dus ik zit een beetje vast. Een mindmap maken voor bestuurs(proces)recht lijkt me handig, want al die informatie ligt in mijn hoofd nu opgeveegd op een grote stapel met instortingsgevaar. Maar hoe begin ik?