‘De cursus Juridische vaardigheden is vooral een doe-cursus,’ las ik op de site van dit vak. ‘U schrijft eerst een correcte samenvatting van een juridische tekst en vervolgens een aantrekkelijk verslag over een door u opgeloste juridische casus.’ Dat leek me wel wat! Ik had sinds het begin van mijn studie alleen nog maar leer-vakken gedaan en hoe leuk ik dat ook vond, iets ‘doen’ leek me een aardige afwisseling. En schrijven, nou ja, dat kon ik wel.

Het werkboek van Juridische Vaardigheden 1 openslaan voelde als een cadeautje. Ik mocht eindelijk gaan schrijven! Nadat ik het werkboek had bestudeerd en de oefenopgaven had gemaakt, werd het tijd om de eerste opdracht aan te vragen. Een beetje griezelig vond ik dat wel. De cursus was goed te doen, ja, en ik kon best schrijven, ja, maar zou ik ook een jurídische tekst kunnen schrijven? En eerlijk is eerlijk, het maken van samenvattingen is nooit mijn sterkste punt geweest, dus toen ik las dat de eerste opdracht eigenlijk inhield dat ik een samenvatting moest maken, zonk de moed me een beetje in de schoenen. Ik maakte de opdracht, stuurde ‘m naar mijn begeleider voor dit vak en wachtte af. In de informatiemail die bij de eerste opdracht zat, stond namelijk dat als de eerste opdracht goed was, je met de beoordeling ook gelijk de tweede opdracht zou krijgen. Acht uur nadat ik mijn opdracht had verstuurd, zat er een antwoord van de docent in mijn Inbox. Ik keek eerst snel naar de bijlagen. Opgelucht constateerde ik dat er ook een documentje inzat met de naam ‘opdracht 2’. Deze eerste was dus in ieder geval goedgekeurd. En zo slecht had ik het helemaal niet gedaan, gezien de 7.

De tweede opdracht was niet zozeer een schrijfopdracht, maar meer een begrijpopdracht. Ik moest daarvoor twee arresten opzoeken en over deze arresten werden een aantal vragen gesteld. Terminologie, rechtsvraag, rechtsregel… Dat vond ik nogal goed te doen. Ik stuurde de opdracht naar de docent en kreeg 2 dagen later een 7 terug. Bij die 7 zat ook de derde opdracht. De casus was die van ‘meneer Patoe’ en de bedoeling was dat ik deze casus oploste met behulp van een stappenplan en dan vervolgens een notitie zou schrijven met mijn conclusie. Een erg leuke opdracht, maar ook wel een beetje griezelig. Dat was wel even heel iets anders dan in een arrest uitzoeken wie de eiser en wie de gedaagde was.

Een tijd lang had ik het dan ook steeds maar weer over meneer Patoe. Gezin, familie, vrienden, iedereen kende de beste man, iedereen wist wat dit heerschap op zijn geweten had en iedereen vond het nogal sneu voor de man dat hij met mij opgescheept zat, omdat ik hem maar niet leek te kunnen helpen. Ik maakte schema’s, tijdlijnen, mindmaps… En uiteindelijk stuurde ik de opdracht in. Om een mail terug te krijgen dat de docent kerstvakantie had en na twee weken weer terug was.
In die twee weken begon ik steeds meer te twijfelen over mijn oplossing, over mijn notitie, over mijn conclusie en over mijn schrijfvaardigheid. Op 3 januari kreeg ik een mail van de docent. Hij was terug van vakantie, had mijn opdracht ontvangen en zou me binnen een week de beoordeling sturen. De beoordeling kreeg ik een dag later; weer een 7.

De eerste studiepunten (4,3 ECTS) van 2011 zijn binnen. Het wachten is nu nog tot ik het certificaat van dit vak in de brievenbus vind, maar ondertussen ben ik alweer vrolijk aan het blokken voor de volgende punten. En mijn familie kan opgelucht ademhalen: na vandaag zal ik het niet meer hebben over meneer Patoe.