‘De harde knip’ was een term die ik als OU-studente heus al wel een tijdje kende, maar waar ik verder niet al te hard over na hoefde te denken. Simpel gezegd houdt de harde knip in dat je zonder bachelordiploma niet aan een master kunt beginnen. Maar bij de OU lag dat anders. Daar schreef je je niet in voor een opleiding, maar voor een vak. En als dat beviel en je haalde het, dan schreef je je in voor een ander vak. En als je dát maar lang genoeg volhield, genoeg vakken op elkaar stapelde, dan had je plotseling een diploma. Theoretisch was het mogelijk om bij de OU in één kalenderjaar je propedeuse, bachelor én master te halen.

Natuurlijk deed je dan niet de hele studie in dat ene jaar, maar je kon vakken uit de master doen terwijl je nog met je propedeuse bezig was. Voor de meeste vakken bestonden geen ingangseisen, dus je kon bijvoorbeeld alle strafrechtvakken van ‘p’, ‘post-p’ en master achter elkaar doen. Deden ze niet moeilijk over; de harde knip bestond niet in Heerlen.

Maar toen moest het helemaal anders, voerde de OU de masters nieuwe stijl in, werden er plannen gemaakt voor de aanpassing van de bachelor en ja, kregen de OU-studenten plotseling ook te maken met de harde knip. Mastervakken bestellen terwijl je nog niet officieel toelaatbaar bent voor de master (of: de bachelor nog niet hebt afgesloten) is er niet meer bij.

Door vóór 1 september 2014, de datum waarop de harde knip in zou gaan, alvast een aantal mastervakken te bestellen, omzeilde ik de harde knip. Nu zei een van mijn docenten niet al te lang geleden tegen me dat ik een ‘bijzonder avontuurlijk studiepad volg’ en ik kan niet anders dan hem gelijk geven. Want ondanks dat ik nog een aantal bachelorvakken moet halen, heb ik het integratiepracticum (het vak waarmee de bachelor in een normale situatie wordt afgesloten) al binnen. En omdat het voor m’n planning beter uitkwam (ook omdat de inschrijf- en tentamenregels veranderd zijn sinds september), begon ik aan m’n eerste mastervak terwijl ik bezig was met het integratiepracticum.

Ik opende de master met ‘strafrechtelijk bewijs‘ en ik kan niet anders dan zeggen dat dit een geweldig vak is. Bewijsmiddelen, bewijsgronden, getuigen, deskundigen, betrouwbaarheid, redengevendheid, ik genoot met volle teugen. Afgelopen dinsdag deed ik tentamen voor dit vak en plotseling realiseerde ik me wat ik eigenlijk aan het doen was. Mijn eerste mastertentamen. Wat er toch allemaal ook gebeurd is de afgelopen jaren, en hoe ik toch vaak mijn planning moest aanpassen (vandaar het avontuurlijke studiepad) en hoe vaak ik toch ook heb gedacht dat ik het niet kon… Ik zat daar toch maar mooi mijn eerste mastertentamen te maken! Of ik het gehaald heb of niet, ik vond het best een mini-mijlpaaltje. Tot hier heb ik het toch maar mooi gered, in m’n eentje op m’n studeerkamertje.

Heb ik het tentamen gehaald? Ik heb geen idee. Volgens mij ging het lekker, maar dat idee heb ik vaker gehad en dan zei het resultaat soms toch echt iets anders. Maximaal zes weken duurt het tot de uitslag. Het eerstvolgende tentamenmoment voor dit vak is november, het Wetboek van Strafvordering kan weer aan de kant.

De komende maanden duik ik in een heel ander rechtsgebied. Met verzekeringsrecht, consumentenrecht en methodologie van het privaatrecht (mijn tweede mastervak) mag ik de komende weken weer fijn grasduinen in het Burgerlijk Wetboek. Ik heb er zin ‘an!

Josanne in her own write