Zondagochtend had ik nog steeds mijn bedenkingen. Ja, ik had vrijdag tegen de kapper geroepen dat ik dit weekend een halve marathon ging lopen en ja, ik had zaterdag een uurtje Zumba overgeslagen, rustig aan gedaan en pasta gegeten, maar ik zag het toch nog echt niet gebeuren. Ik twijfelde of ik überhaupt wel naar de stad moest gaan, want kom op, serieus? Met de voorbereiding die ik had gehad? 

Maar toen zette een vriendin een heel lief berichtje op mijn tijdlijn op Facebook. Daarmee wist ook gelijk iedereen dat ik van plan was een halve marathon te rennen, dus eigenlijk kon ik niet meer terug. Ik had m’n startnummer, het was goed weer, ik zou gewoon gaan, lekker een stukje gaan hardlopen en dan wel zien hoe ver ik zou komen. Tien kilometer moest ik kunnen halen en ik kon altijd nog uitstappen als het echt niet meer zou gaan.

Zo kwam het dus dat ik zondagochtend om half elf klaar stond op de Breestraat in Leiden. In vak F, dus ergens bij de Stadsgehoorzaal terwijl de startlijn aan de kop van de Breestraat was. Een startschot of iets dergelijks heb ik niet eens gehoord zo ver naar achter stond ik. We schuifelden met z’n allen gewoon steeds een beetje naar voren. Ik was alleen maar verbaasd. Al die mafketels die voor de lol zo’n roteind gingen rennen! Die spoorden echt voor geen meter!
Twintig minuten na de officiële start liep ik de startlijn over. Ik zette Runtastic aan en ik ging ervoor. Rustig zo ver mogelijk een stukje rennen. Ik werd links en rechts ingehaald door allerlei soorten mensen en ik verbaasde me erover hoeveel mensen er blijkbaar nog achter me zaten. Steeds als ik dacht dat ik nu toch echt wel de laatste was, werd ik weer ingehaald door iemand. Voordat ik het wist riep Hans dat er een kilometer op zat. “Oh, nog maar twintig te gaan!” dacht ik optimistisch en hoorde toen dat ik over de eerste kilometer zes minuten en vijftig seconden had gedaan. Wow.. Voor iemand die rekent dat 7:30 per km snel is, was dit wel héél rap! Dit ging ik echt niet volhouden zo… Maar langzamer lopen bleek lastig.

Ik liep mijn snelste vijf en snelste tien kilometer ooit. Bij het inschrijven had ik de langste tijd aangegeven voor de halve marathon – 2 uur en 40 minuten – maar nadat ik de eerste tien vrij makkelijk liep in 1 uur en 10 minuten, bedacht ik dat de 2 uur en 20 minuten misschien ook nog wel haalbaar was. Bij 11 km werden de lopers gesplitst. Halve marathon mocht linksaf, hele marathon moest naar rechts, voor die extra 21,1 km. Al die tijd was ik gelijk opgegaan met de laatste loper van de hele marathon en ik zag hem sjokkend naar rechts gaan terwijl ik linksaf sloeg. Ik had echt met hem te doen. Ik was al stuk aan het gaan, hij zag er ook niet uit alsof hij nog topfit was op dat punt en dan nog dat hele eind extra. Poe!

Na de veertiende kilometer kreeg ik het zwaar. Uiteindelijk was ik al drie kilometer verder gelopen dan mijn langste run ooit, ik liep nog steeds iets te hard voor mijn doen en het was warm. Ik weet nog dat ik het heel bizar vond dat je op een gegeven moment ook maar gewoon eigenlijk álles aanpakt wat mensen langs de kant aangeven. Bekers water, halve bananen…
Mijn ouders, man en kinderen zouden ook ergens langs de kant staan; iets na de helft hadden we bedacht, maar ik kwam bij de 17 km voordat ik ze zag. Inmiddels was ik een stukje aan het wandelen, ik voelde me één groot bovenbeen met armpjes en oogjes. “Nog maar een klein stukje mam, je bent er bijna, nog maar 4 kilometer!” Ja, als je het zó stelt…

Ik wisselde rennen af met lopen, er leek geen eind aan te komen, maar toen riep iemand vanaf de kant dat ik nog maar 500 meter te gaan had. Echt niet dat ik wandelend die finish over zou gaan hè! No way! Ik perste eruit wat ik er nog uit kon persen en rende over de finishlijn. Twee uur, negenenveertig minuten en vijfenvijftig seconden nadat ik de startlijn gepasseerd was. Geen 2 uur 20, zelfs geen 2 uur 40, maar het kon me niets meer schelen. Ik had verdomme gewoon even een halve marathon gelopen! IK! En ik was niet eens de laatste die over de finish kwam. Hoe dan?!

De dagen erna ging ik dood van de spierpijn. Halve marathon lopen kon ik afstrepen van mijn bucket list. En hardlopen? Nooit. Meer. Maar echt.