AprilIn april vorig jaar verbaasde ik vriend en vijand – en mezelf nog het meest – door te gaan hardlopen. Ik, die een broertje dood had aan hardlopen en die hardlopers in de regen altijd een beetje zielig vond. Deze vlaag van verstandsverbijstering had als onderliggende reden het goede doel en daarvoor wilde ik me best inzetten. Over 5 maanden 6,5 kilometer rennen? Welja joh. Geen probleem. Ha. Ha.

Ik begon heus heel enthousiast. Op social media bleek ik best aardig wat hardloopfans te hebben (dat viel me op dat moment ook pas op, dus ik heb ‘hardlopen’ in de breedste zin van het woord echt al die tijd gewoon geblokkeerd) en heel wat van die fans zwoeren bij de Vlaamse Evy. Dus ik ging ook hardlopen met Evy, maar dat ging niet heel lang goed. Na de derde les (van de 30!) brak ik met haar en ging ik op eigen houtje verder. Het ging alleen niet heel best. Na een paar bezoeken aan mijn fysioheld ging het veel beter, maar de lol was er wel een beetje af. De Dam tot Dam deed ik niet, het werd buiten kouder en ik schoof dat hele hardloopfiasco onder het tapijt. Niet meer omkijken, gewoon vergeten.

Maar het was moeilijker dan gedacht om weer in de hardloopnegeermodus te raken. Iederéén leek ineens aan het hardlopen geslagen en iedereen leek ook ineens met gemak 10 of 15 kilometer te rennen. Ok, ik geef toe dat ik me best een aantal keer heb afgevraagd waarom je in vredesnaam voor de lol 10 km zou gaan rennen, want 5 leek me altijd al wel meer dan genoeg en na de Dam tot Dam had ik sowieso die ‘extra’ 1,5 km wel weer laten vallen. Maar toch. Als iedereen het zo leuk leek te vinden…

In januari van dit jaar (mijn hardloopschoenen stonden al heel lang ver achterin de kast zodat ze me niet meer zo verwijtend aan konden kijken) wisselde mijn man van baan, met eigenlijk als enige nadeel dat hij ‘s avonds een stuk later thuis is en ik dus niet meer op tijd de deur uit kan voor de groepslessen op de sportschool. En ik en apparaten… Nee. Gewoon nee.
Dus toen het in maart weer beter weer werd en al die hardloopenthousiastelingen nóg meer kilometers begonnen te maken, begon het stiekem wel een beetje te kriebelen. Op zich had ik het best leuk gevonden toch, vorig jaar, heel in het begin, voordat m’n benen zo zeer gingen doen? Zou ik dan niet toch nog eens een poging wagen?

Het werd april en ik besloot dat ik Evy – en daarmee het hardlopen – nog een kans zou geven. Gewoon weer heel rustig beginnen bij les 1 en ik zou wel zien hoe ver ik zou komen. Heel serieus was ik niet, want tussen les 1 en 2 zat bijna twee weken in plaats van een dag. Maar ik liep. Soms 3x per week, soms een hele week niet en ik belandde bij les 5. Ik was Evy nog niet zat, dus achteraf denk ik dat mijn aversie vorig jaar ook wel iets te maken zal hebben gehad met de pijn die ik had. Evy associeerde ik met pijn, geen wonder dat ik haar zo snel aan de kant had geschoven.
Eind april ging ik op vakantie en het eerste wat ik in mijn koffer stopte waren mijn hardloopschoenen. Schrok ik zelf ook van, ja. Tijdens onze midweek in Center Parcs kon ik twee keer hardlopen had ik bedacht. Ik stapte die eerste dinsdag naar buiten, het miezerde, en ik besloot toch maar gewoon te gaan. In. De. Regen.
Twee dagen later liep ik weer, ‘s morgens om half 8 zelfs, en ik vond het heerlijk.

Daarna ging het echt bergafwaarts met me. Ik trok op een avond mijn echtgenoot mee naar buiten voor een rondje; een avond waarop het niet miezerde maar gewoon regende. Mijn schoenen werden loodzwaar van het water, mijn broekspijpen waren doorweekt tot m’n knieën (en daardoor was m’n broek ook zwaar), maar we liepen het rondje uit. Weken later, toen het niet regende maar góót, twijfelde ik serieus of ik niet tóch een lesje Evy zou doen. En toen mijn oudste zoon op zondagochtend een judotoernooi had dat zo absurd vroeg begon dat ik daar mijn wekker voor moest zetten, zette ik mijn wekker vroeger dan nodig was zodat ik van te voren nog een rondje kon gaan hardlopen.

Ik weet niet wat er met me is gebeurd, maar ik kijk na ieder rondje hardlopen uit naar het volgende rondje. Morgen is les 20 van Evy aan de beurt; 8 minuten hardlopen, 2 minuten wandelen, 10 minuten hardlopen, 3 minuten wandelen en dan nog eens 8 minuten hardlopen. Ik ben nu op het punt waarop ik eerst Nike+ (en voeg me vooral toe!) hoor zeggen dat ik er een kilometer op heb zitten en daarna Evy pas hoor zeggen dat de tijd om is en dat ik mag vertragen. Ik heb zelfs al bedacht dat ik na les 30 met Evy ook de 5 – 10 km ga doen, al is dit de eerste keer dat ik dit ‘hardop’ zeg. Hardloopfanaat worden. Ik ben nu serieus de weg kwijt. Hang ik volgend jaar zeker ook aan apparaten in de sportschool…

16 juni