Je hebt net een nieuw vriendje. Laten we hem voor het gemak lOUis noemen. Je bent straalverliefd en alles is rozengeur en maneschijn. Ja, natuurlijk heeft hij zijn mindere karaktertrekjes, maar die vallen compleet weg tegen zijn goede kanten. Jij en lOUis <3 forever!

Die eerste jaren is lOUis er altijd voor je. Hij steunt je, is er als je een moeilijke periode hebt en als er beren op de weg zijn, als je tegen problemen aanloopt, dan denkt hij met je mee. Hij doet er alles aan om mee te denken, te helpen je probleem op te lossen of in ieder geval zo veel minder lastig te maken dat je na even diep zuchten weer verder kunt. Je kunt altijd op lOUis rekenen. Altijd.

Na een tijdje merk je dat lOUis wat minder in je geïnteresseerd is dan hij altijd is geweest. Je staat voor lOUis niet meer op de eerste plek; hij wordt egoïstischer en begint veel meer aan zichzelf te denken. Als je tegen een probleem aanloopt en dat met lOUis bespreekt, dan is hij veel stugger in het helpen zoeken naar een oplossing dan in het begin van jullie relatie. Vervelend ja, maar niet onoverkomelijk. lOUis blijft de liefste en jij snapt ook wel dat hij in het begin misschien toch een beetje té veel zijn best heeft gedaan. Niemand houdt dat lang vol, ook lOUis niet.

Maar dan ineens, compleet uit het niets, is lOUis compleet veranderd. Je herkent hem niet meer terug. Hij denkt niet meer met je mee, hij helpt je niet meer als je tegen een probleem aanloopt en als dat probleem dan ook nog eens door hem werd veroorzaakt en je hem daarop wijst, dan zegt hij doodleuk dat je pech hebt. Alles moet op zijn manier en lOUis verwacht van je dat je je complete leven aan hém aanpast. En als je dat niet wilt, of als dat niet lukt om wat voor reden dan ook: jammer dan. Je kunt praten als Brugman, de meest steekhoudende argumenten op tafel gooien, huilen, bidden, smeken… Zonder resultaat. Het maakt lOUis allemaal niets veel uit; voor jou tien anderen. lOUis’ wil is wet, en daarmee basta.

Precies zo voelt studeren aan de Open Universiteit voor mij op dit moment. Alle flexibiliteit wordt overboord gekieperd. De master was als eerste de klos; gelukkig heb ik dat voor een groot deel kunnen omzeilen. Maar dat was niet makkelijk en heeft behoorlijk wat stressmomenten opgeleverd. De veranderingen die de master heeft moeten ondergaan staan de bachelor nu ook te wachten. Het systeem wordt schools, studenten worden aan het handje genomen en de kwaliteit, de inhoud van verschillende vakken zakt. Dat valt mij op, dat valt mijn medestudenten op. Maar de OU bejubelt het nieuwe systeem en wuift klachten en zorgen van huidige studenten weg en doet ze af als ‘communicatieproblemen’.

Ik ben oprecht blij dat de OU bestaat. Zonder de OU was ik nu niet twee vakken en een scriptie verwijderd van het afsluiten van een master. Maar het eigen karakter, de flexibiliteit, de kleinschaligheid (ondanks landelijk) en het gevoel geen nummer te zijn, zijn in de afgelopen jaren verdwenen en dat vind ik ontzettend jammer. Ik heb de OU altijd – ondanks de schoonheidsfoutjes hier en daar – de hemel in geprezen, maar op dit moment ben ik onwaarschijnlijk blij dat de eindstreep in zicht is en dat ik niet net pas begonnen ben met de bachelor. Want de puzzel die huidige propedeusestudenten te wachten staat is bepaald niet mals.

Over een paar maanden maak ik het uit met lOUis.