In 2003 ging ik studeren aan de universiteit hier in Leiden. Duits was een kleine studie, dus ik besloot mee te doen aan de El Cid-week. Niet om Leiden te leren kennen, ik woonde er toen uiteindelijk al 23 jaar, maar om alvast wat medestudenten van die kleine studie te leren kennen. Stel je voor dat ik de enige was die níet had meegedaan en de rest van mijn studiegenoten elkaar al kende…

Op de eerste dag maakte ons groepje kennis met de mentor van die week. Zij studeerde psychologie en was lid van studentenvereniging Minerva. Ik keek ons groepje eens rond en ik wist die maandagochtend al direct dat wij geen van allen lid zouden worden bij Minerva. Waarom ik dat wist, had ik je op dat moment zelf niet kunnen vertellen.

Aan het eind van de week, toen we alle studentenverenigingen bezocht hadden en gezien hadden wie en wat er zoal op welke vereniging rondliep, wist ik het. Alle Minervameisjes hadden glad haar. Ons haar piekte en pluisde alle kanten op. En ik kreeg gelijk, niemand van ons werd lid bij Minerva. Een paar meisjes bleven verenigingsloos, eentje ging naar Quintus, drie sloten zich aan bij SSR en de enige die wel glad haar had, paste om een heel andere reden niet bij Minerva en klopte aan bij Catena. Geloof me, als je je daar thuis voelde, dan was Minerva het andere uiterste.

In de jaren die volgden bleef ik jaloers op de Minervameisjes en hun gladde haar. Hoe deden ze dat?! Hoe?! Ik vroeg het aan mijn vaste kapper, die heel hard moest lachen en zei dat ze dat gewoon iedere ochtend deden met een stijltang. Hij zou het me leren. Hij ging aan de slag met zo’n ding en het zag er simpel genoeg uit. Ik was overtuigd en haalde de volgende dag direct een stijltang. Het kostte mij iets meer tijd dan het de kapper had gekost en het resultaat was ook bepaald niet hetzelfde, maar ik ging ervan uit dat het aan mezelf lag. Ik kon gewoon niet met die tang overweg, mijn haar was te lang en te dik, en die tang verdween achter in de kast. Maar ik dacht nog vaak aan de Minervameisjes met hun gladde haar en het gedoe met stijltangen.

Begin dit jaar vloog ik terug na een weekje Rome.  Zo rond 8 uur, half 9 ‘s avonds kwamen we aan op Schiphol. Vroeg opgestaan, lang gewacht op een Italiaans vliegveld, daarna dik twee uur in een vliegtuig… Mijn haar zag er niet uit. Ik denk dat ik nog het meest weg had van een pluizig, ontploft schaap. En ik wilde maar één ding: naar huis. Bijkomen.

Maar toen werd ik door een man meegesleurd en op een kruk gezet. Ik zag mijn bos stro in een spiegel en toen hij vroeg of ik weleens iets deed met m’n haar, barstte ik bijna in huilen uit. Dit was het leukste kapsel dat ik had kunnen creëren die ochtend en ik vond dat het nog best aardig zat, na de drukke dag die ik gehad had. Hij had een heel verhaal over haar en natuurlijke olie en keramische infraroodplaten en pakte een tang. Genadeloos trok hij het elastiekje uit mijn haar waardoor mijn wilde Afro alle kanten op sprong, deed tjoep tjoep tjoep en binnen vijf minuten zat ik mezelf in de spiegel aan te staren. Ik had Minervahaar! Het was glad, het was zacht, het was recht, het was shiny! Ik fleurde op en als ik niet compleet blut was teruggekeerd uit Rome, had hij op dat moment een stijltang verkocht.
De volgende dag zat m’n haar nog steeds goed. En de dag daarna ook. Ik. Moest. Zo’n. Tang. Maar ja, prijzig dingetje natuurlijk. En daarbij, die man stond dat natuurlijk 40 uur per week te doen, haren gladmaken. Als ik zelf met dat ding aan de slag zou gaan, zou het vast helemaal niet zo soepel gaan en al helemaal dat resultaat niet hebben. Ik ben heus wel realistisch. Heus. Maar ik zou het zo dolgraag proberen…

Eind vorige maand was de moeder van een vriendinnetje van m’n oudste zoon hier. Zij is kapster en zou de lange lokken van mijn jongste zoon op zijn verzoek kortwieken. Terwijl zij daarmee bezig was, klaagde ik over mijn bos touw. Hoe ontzettend nodig ik naar de kapper moest, dat het daarna altijd goed zit – totdat ik het zelf was – en dat ik zo graag die stijltang van Schiphol wilde uitproberen omdat ik zo zo zo graag Minervahaar wilde. Zij schoot vreselijk in de lach en zei dat het heus niet zo moeilijk was om je haar glad te krijgen met een stijltang, maar dat zo’n ding wel heet genoeg moet worden.  Ik haalde mijn tang van ergens achter uit de kast vandaan, blies het stof eraf en zij gaf wat tips. Daarna knipte ze mijn haar ook nog even, dus aan mijn haar zou het niet liggen.

De volgende ochtend zette ik mijn tang aan en ik wachtte ruim een half uur. Hij móest warm zijn inmiddels. Ik ging driftig aan de slag. Niks tjoep tjoep tjoep. Na ongeveer drie kwartier zag mijn haar er wat rechter uit dan normaal, maar niks zacht, niks glans. Ik kon me ook helemaal niet voorstellen dat die Minervameisjes elke dag anderhalf uur bezig waren om hun haar te stijlen. Zeker niet als dít het resultaat was. En eenmaal op school was ik weer m’n pluizige zelf. ‘Heb je je stijltang toch niet gebruikt vanmorgen?’ vroeg de moeder van het vriendinnetje verbaasd. Na mijn uitgebreide relaas vertelde ze dat zij nog wel een reservestijltang had liggen die ik mocht proberen. Misschien lag het dan toch aan de tang…
‘s Middags haalde ik de tang bij haar op, zette zij me op een stoel en deed ook weer even tjoep tjoep tjoep. En jawel! Minervahaar!! Maar… Ook zij was kapster natuurlijk, dus of het nou echt aan de tang lag…

Twee dagen later had ik mijn haar weer gewassen en ik keek naar de geleende tang. Doet ‘ie het of doet ‘ie het niet? Ik besloot het erop te wagen en zette ‘m aan. Een kwartier later had ik zacht, steil, glanzend, shiny, prachtig Minervahaar.

En inmiddels heb ik al een maand Minervahaar. Minervahaar dat blijft zitten als ik buiten ben geweest. Minervahaar dat een regenbuitje overleeft. Minervahaar tot ik mijn haar weer moet wassen. Het blijft zacht, glanzend, glad en pluisvrij. Het ligt dus écht aan de stijltang die je gebruikt. Een duurdere tang is een investering, ja, maar is het zó waard. Echt. Had ik dit in 2003 maar geweten…