Bron: mjk23http://flic.kr/p/4yJksF

Bron: mjk23

‘Stel,’ zei de rechtenstudente tegen me, ‘je werkt in een rechtswinkel ofzo en er komt een man bij je die verdacht wordt van verkrachting. Wat doe je?’
‘De dagvaarding lezen en zijn verhaal aanhoren.’
‘En stel, je maakt een afspraak voor over een paar dagen en in de tussentijd bel je met de politie over deze dagvaarding en dan ontdek je dat die man al twee keer eerder is veroordeeld voor verkrachting. Wat verandert dat voor jou?’
‘Niets.’
‘Niets?! Maar hij is veroordeeld voor verkráchting!’
‘Honderd procent zeker weet ik het natuurlijk pas als ik daadwerkelijk in die situatie terechtkom, maar in beginsel verandert het niets. Voor jou wel dan?’
‘Ja, nou, nee… Natuurlijk niet!’ stamelde ze terwijl ze rood aanliep.
‘Waarom vind je strafrecht zo interessant?’ ging ze verder.
‘Dat vind ik altijd lastig uit te leggen.’
Ze keek verlekkerd en zei: ‘Het is natuurlijk ook gewoon lekker spannend hè, met al die criminelen enzo!’

Bij dit hele gesprek had ik zo mijn bedenkingen, maar het zette me wel aan het denken over motivatie. Want het is zo. Hoe liever ik iets wil doen, hoe meer moeite ik ook heb om te vertellen waaróm. Als iets me ‘wel aardig’ lijkt, schrijf ik zonder al te veel moeite een motivatie van meerdere A4’tjes. Maar als iemand me vraagt waarom ik strafrecht zo boeiend vind, of waarom ik de advocatuur in wil… Blanco…

Deze eigenschap is niet handig. Ik zie me al zitten op een kantoor straks:
‘Waarom strafpleiter? Waarom bij uw kantoor? Ik heb werkelijk geen flauw idee, maar dat is juist een góed teken!’
Ik denk niet dat dat me een stageplek gaat opleveren, maar gelukkig heb ik nog drie jaar om m’n motivatie rond te krijgen. En anders kan ik altijd nog zeggen dat het strafrecht zo lekker spannend is, met al die criminelen.