Ondanks mijn optimistische plannen en bijzonder goede voornemens in juli, toen ik de sportschool instapte om vooral een beetje strakker te worden, lijk ik nog altijd in de verste verte niet op Arnolda Schwarzenegger. Het was buiten veel te lekker weer, het hardlopen ging ook heel fijn en ik had een berg werk te doen. Ok, en heel eerlijk: hoe ik ook mijn best deed, die apparaten en ik, dat was toch echt absoluut geen match made in heaven. Integendeel!

Ik ging wel braaf iedere vier weken naar m’n evaluaties en al was het weinig, er was wel degelijk vooruitgang. Niet dat ik daar veel van merkte, maar in de metingen ging mijn vetpercentage toch wel een tikkie naar beneden, terwijl mijn spiermassa een tikkie omhoog ging. Dat het niet heel hard ging, had ook te maken met de blessure die ik opliep (en die geen blessure bleek te zijn). Buiten hardlopen ging voor geen meter meer, die apparaten liet ik al lang links liggen en de groepslessen waarbij je jezelf in de knoop legt met oefeningen als ‘de neerwaartse hond’ leken me al helemaal ontwikkeld te zijn door Satan. Er zat eigenlijk maar één ding op: ik moest gaan hardlopen op de loopband. Dat had ik al die tijd nog niet gedaan omdat buiten lopen zo lekker ging én omdat ik zo’n lopende band doodeng vond. Zwak uitgedrukt. Ik bedoel, áls je op internet al een filmpje tegenkomt van iemand op een loopband, dan sodemietert die er binnen een minuut vanaf. Ik was ervan overtuigd dat ik dat sneller zou kunnen. Maar goed, ik moest eigenlijk wel.

Gelukkig was daar fitnessgoeroe Nick. Ik vertelde dat ik de bibbers kreeg van een lopende band. Dat ik het doodsbenauwd kreeg van het idee dat ik op zo’n ding moest gaan rennen, maar dat ik eigenlijk weinig keus had. Nick begreep me volkomen, nam me mee naar een loopband, voerde z’n fitnessgoeroe-coachingsritueel uit en drie kwartier later rende ik op de loopband alsof ik nooit anders had gedaan. Het ging zelfs zó goed dat ik – ook toen ik geen last meer had van mijn blessure die geen blessure bleek te zijn en weer gewoon fijn buiten kon rennen – in december dagelijks naar Sportcity ging om op die band te rennen. Driewerf hoera voor Nick!

Doordat ik zo vaak in de sportschool belandde, zag ik ook de nieuwe Zumba instructeur. De meeste instructeurs die ik de afgelopen jaren tegen ben gekomen, hadden een gewoon, bijna saai, sportkloffie aan, maar deze nieuwe instructeur zag eruit alsof hij ieder moment een modeshow kon gaan lopen voor Zumba Wear. Hij was een bijzonder kleurrijk geheel, wat ervoor zorgde dat ik me toch maar weer eens inschreef voor een lesje Zumba, ook al stond dat niet op het door de fitnessgoeroes opgestelde sportplan. Tot op de dag van vandaag ben ik blij dat ik eigenhandig Zumba weer toevoegde aan dat plan, want man man man, die gast is goed! Hij bleek per week twee lessen te geven, dus het duurde niet lang voordat ik ook twee keer per week een uur Zumba deed. En mijn instinct had het bij het juiste eind: Charlie is niet zomaar een Zumba instructeur, hij is een international presenter voor Zumba. Moet Zumba ergens gepromoot worden, dan wordt hij erheen gestuurd. Volkomen terecht als je het mij vraagt. Dus toen hij de les op maandag ook overnam, gooide ik mijn schema’s overhoop en zorgde ik dat ik op maandag ook naar de sportschool kan.

Twee weken geleden was het weer tijd voor een evaluatie en dit keer kwam ik terecht bij fitnessgoeroe Shuli. Zij besloot dat ik helemaal niet op weegschalen moet gaan staan, maar dat ik gewoon een spijkerbroek moet uitkiezen en moet opletten hoe anders die broek over een paar weken (kan ook maanden zijn, bedenk ik nu) zit. Ik hoefde van haar ook niet meer met die apparaten in dat circuit aan de slag. Sterker nog, in dat circuit wil ze me nooit meer zien. Ik zat te shinen. Dikke prima! Toen sleepte ze me mee naar de hoek waar de spierballen worden gekweekt. Dáár moet ik zijn volgens haar. Ze maakte een nieuw programmaatje dat ze optimistisch ‘no rest’ noemde. slik Ik moest gewoon echt stevig aan de bak, maar gelukkig mag ik het buikspierplezier overslaan. De komende tijd vooral focussen op hardlopen (maar daar kom ik later nog wel een keer op terug), ondertussen dat ‘no rest’ gedoe en oh ja, minimaal één keer per week Bodybalance. Ik riep dat ik er gelijk de volgende ochtend zou zijn. Natuurlijk stuiterde ik diezelfde middag van m’n fiets (onverwacht ijs op het fietspad, dat wil wel).

Een dag later stond ik ondanks m’n blauw-paars-zwarte linkerbeen gewoon in de sportschool. Ik deed lekker een uur Zumba, bleef daarna voor de Bodybalance en merkte dat veel van dat in de knoop leggen gebeurt op je knieën. Dáárom lukte het natuurlijk niet zo goed. Een week later was m’n knie nog steeds beurs, maar moest ik schoorvoetend toegeven dat het daar helemaal niet aan ligt, maar dat ik gewoon een motorisch gestoord nijlpaard ben. Ik heb de laatste twee keer niet hoeven huilen tijdens die les, dus misschien dat mijn lijf over een paar weken ook maar besluit mee te doen.

Afgelopen maandag was het weer tijd voor een update met fitnessgoeroe Shuli. Haar enthousiasme werkt bijzonder aanstekelijk, dus voordat ik het wist had ze me met m’n voeten vastgeketend in lussen aan de muur vastgezet, waardoor ik op m’n handen stond. Plank extreme, zogezegd. Had ik al gezegd dat ik geen kant op kon? Dus daar stond ik dan. ‘Gemeen hoog’ noemde ze die lussen ook nog even en dat was ik heel erg met haar eens. Toen ze ze lager had gezet, plankte ik op m’n onderarmen, maar dat vond ik zo mogelijk nog zwaarder dan op m’n handen. Ze liet me ook op een apparaat klimmen, waar ik op m’n knieën op moest zitten waardoor het plateautje naar beneden zakte terwijl ik me vasthield aan twee beugels boven m’n hoofd. Het idee was mezelf op te trekken. Hoofd tegen het plafond, dat idee. Na tien keer even uitrusten? Welnee! Gelijk door met de beugels naast me en mezelf naar beneden duwen. Tien keer rust? Nope! Beugels boven vastpakken, you get the picture. Drie keer tien herhalingen. Heftige shizzle!

Na een uur vluchtte ik naar de kleedkamer, ervan overtuigd dat ze stiekem plannen had om me in te lijven in het leger. Eenmaal weer een beetje op adem trok ik andere schoenen aan en ging ik weer naar boven, waar ik net op de bank was geploft wachtend tot Zumba zou beginnen, toen Shuli ineens weer voor me stond. Ze had nog een strak (jaja, pun intended) plan voor m’n onderrug. Plotseling stond ik klem in een ander martelwerktuig. Of ik me maar even voorover wilde laten kieperen. Ha. Ha. Ha. Doodeng, maar ik deed toch maar wat de drill sergeant me opdroeg. Na tien herhalingen verstopte ik me in de groepsleszaal. En de Zumba daarna? Laat ik het erop houden dat ik wel eens makkelijker heb rondgehuppeld in die les. Voor de dagen erna heb ik maar één woord: spierpijn.

Maar goed, alles bij elkaar sport ik inmiddels toch wel zo’n zeven tot tien uur per week, wat voor mijn doen echt wel veel is. Uiteindelijk was ik dat meisje dat er vanaf 2 havo een sport van maakte om mijn gymdocenten het hele schooljaar niet te zien. Dat lukte overigens onverwacht goed en dat heb ik tot het eind van mijn schooltijd volgehouden. Had je toen tegen me gezegd wat ik hier net allemaal heb verteld, dan zou ik je vierkant hebben uitgelachen. En m’n gymdocent van de brugklas ook.