Als klein meisje had ik naast schrijven nog een heel grote andere hobby: lezen. Ik las alles wat los en vast zat, bij de bieb drie boeken halen voor drie weken was mij niet genoeg en je kon me geen groter plezier doen dan me een boekenbon cadeau geven. Inderdaad, liever een bon dan een boek. Het risico op een boek dat ik niet leuk vond, was anders veel te groot.

Want waar mijn klasgenoten net aan de boeken van ‘Madelief’ achter zich hadden gelaten, zo zat ik al met mijn neus in ‘Tien kleine negertjes’ van Agatha Christie. En toen ik in groep 8 de complete kinderboekenafdeling van de plaatselijke bieb uit had, neusde ik met hetzelfde plezier in de boekenkasten van m’n moeder. In de brugklas lazen mijn klasgenoten ‘Voor een halve zak drop’ van Jan de Zanger, ik daarentegen vermaakte me met God en de duivel die een werkbezoek brachten aan de aarde in ‘De oude man en meneer Smith’ van Peter Ustinov.

Die liefde voor lezen had ik duidelijk van mijn moeder. Zij was dan ook lid van de boekenclub en ieder kwartaal kreeg zij een catalogus in de bus waaruit ze een boek koos dat ze graag wilde hebben en dat bestelde. Het duurde niet lang voordat ik ook die catalogus zat door te spitten. Daar stonden best interessante boeken tussen – en dan heb ik het niet over het gedeelte met kinderboeken. Mijn moeder zag mijn enthousiasme en stelde voor dat ik ook een boek mocht uitkiezen. Ik was door het dolle heen, maar ontdekte al snel dat de keus gewoon té groot was. Er waren té veel boeken die ik wel zou willen hebben. Dus ik pakte een pen en omcirkelde alle boeken die me wel wat leken. Een van die boeken ging over jongetje van acht dat na een standaard operatie nachtmerries had en zich ieder detail van de operatie kon herinneren. Dát leek me wel wat. Ik zette daar een extra dikke cirkel omheen.

Een week later werd het pakketje van de boekenclub bezorgd. Die extra dikke cirkel was duidelijk opgevallen, want voor mij zat het boek ‘Flashback’ van Michael Palmer in het pakket. Ik rende naar naar mijn kamer, smeet de deur dicht en las het boek in een paar dagen uit. Wat. Een. Boek! Van deze schrijver wilde ik meer lezen! Maar ik moest natuurlijk bijna drie maanden wachten, want ja, kwartaalgedoe.

Na dat eerste boek las ik nog veel meer van Michael Palmer, zoals ‘Doodse stilte’ dat ook ontzettend veel indruk op me maakte. Robin Cook viel in hetzelfde genre en ‘Besmet’ heb ik na de eerste keer dat ik het las nog tientallen keren herlezen. Bij een van die bestellingen zat een soort preview van een boek van Allan Folsom, ‘De dag na morgen’. Een Amerikaanse chirurg die in Parijs plotseling oog in oog komt te staan met de moordenaar van zijn vader. Oh boy oh boy! Dat boek MOEST ik hebben! En dat boek bleek nog beter te zijn dan ik in eerste instantie dacht. Want hoezo werden er ineens zeven lijken zonder hoofd gevonden?! Ik smulde!

Dit genre bleef mijn favoriet, dus toen ik in 2003 hoorde over ‘de nieuwe Robin Cook’ en ‘een schrijfster die zich kon meten aan Michael Palmer’, was mijn interesse gewekt. “‘s Nachts dringt De Chirurg de slaapkamers van nietsvermoedende vrouwen binnen en laat hen onvoorstelbare verschrikkingen ondergaan.” Yep. Dit boek moest ik hebben. Ik kocht ‘De Chirurg’ van Tess Gerritsen en ik kon het gewoon niet wegleggen. Ik woonde op kamers, las het boek ’s nachts uit (want ‘nog één hoofdstuk. Nog ééntje dan. Echt de laatste. Vooruit, nog één’) en ik durfde spontaan niet meer naar het toilet te gaan. Sindsdien verslind ik ook haar boeken bij het leven.

Robin Cook, Michael Palmer en Tess Gerritsen. Zij vertegenwoordigen samen denk ik 85% van alle boeken die ik heb. Om er trouwens tijdens maken van de foto’s voor dit artikel achter te komen dat ‘Flashback’ ontbreekt in mijn boekenkast. Weg! Hoe dan?! Oh, en ik ontdek net ook dat ik de laatste twee boeken van Tess Gerritsen nog niet gelezen heb. Daar moet ik ook snel iets aan veranderen!

Hoe dan ook, ik neem minder vaak de tijd om lekker te lezen dan vroeger, en dat is echt zonde. Er is met dit koude winterse weer toch niets fijner dan lekker onder een dekentje weg te kruipen in een hoekje van de bank met een goed boek (een écht boek, waar je lekker aan kunt snuffelen!) en een grote mok thee. Misschien ook wel weer gewoon bij mamma op de bank. Want zonder haar boekenclub waren mijn boekenkasten toch veel minder gevuld denk ik zo maar…