Het was zomer, buiten was het lekker lang licht en ik rende vrolijk rondjes. Soms wel om 6 uur ‘s morgens al. En ik genoot ervan. Begin juli had ik een knop omgezet en met het schema van Runtastic ging ik steeds vaker, verder en langer hardlopen. Van drie keer in de week, naar vier keer, naar vijf keer, naar zes keer. En toen (dramatische, onheilspellende stem hier) werd het oktober…
Ergens in september had mijn lijf al aangegeven dat al dat rennen ineens misschien wel een beetje te veel van het goede was, door me last te laten krijgen van m’n knieën. Goed, pijn is een emotie, dus ik liep door en maakte voor de zekerheid een afspraak bij de huisarts. Die sjorde aan m’n banden en vouwde m’n benen even de verkeerde kant op (en dankzij die bijzonder rekbare banden gingen m’n benen ook prima de verkeerde kant op, no worries) en concludeerde dat ik waarschijnlijk mijn knieën overbelast had. Met m’n banden en knieschijven en wat daar nog meer zoal in de buurt zit was niets mis. Ik liep door en de pijn verdween. Check.
Mijn hardloopdoel voor dit jaar was (behalve in totaal 225 km halen) om weer naar mijn ouders te kunnen rennen. Dat had ik in oktober 2014 gedaan, een afstand van 8 km, en daarna kwam eigenlijk de klad een beetje in mijn complete hardloopavontuur. Zonde natuurlijk! Ik wilde in 2016 weer naar m’n ouders rennen en het liefst ook meer dan eens. Op 11 september moest het weer gaan gebeuren had ik begin juli al bedacht; van mijn schema moest ik die dag 10 minuten hardlopen, 1 minuut wandelen, 45 minuten hardlopen en 1 minuut wandelen. Die drie laatste minuten (ik wilde er maximaal een uur over doen), die konden er dan ook nog wel bij. In 1 uur, 2 minuten en 55 seconden rende ik 8,48 km. Ik was blij, mijn lijf minder.
Oud wijf
Na dit stukje hardlopen begon mijn heup steeds meer te protesteren. Tot de momenten dat ik niet eens meer kon lopen van de pijn. Ik voelde me een oud wijf, maar ik paste dezelfde techniek toe die me met m’n knieën zo geholpen had: gewoon doorlopen, pijn is een emotie. Dat ging nog ongeveer twee weken goed en toen was het uit met de pret. Ik ging van zes keer per week lopen terug naar een keer of drie, in een goede week. En waar ik in juli, augustus en september nog vooruit ging in het aantal gelopen kilometers (44.94, 73.17 en 93.09) en tempo (8:07, 7:49 en 7:38), liep ik in oktober nog maar 25.30 km met een tempo van 7:55. Ik ging langs bij de fysiotherapeut bij SportCity op het blessurespreekuur, hoorde dat m’n heup overbelast was, kreeg wat oefeningen mee en het advies niet te veel te lopen en voorlopig niet buiten te rennen, maar de loopband te gebruiken. November was helemaal een dieptepunt; ik liep welgeteld één keer hard. 2,5 km, waar ik precies 20 minuten over deed. Het voordeel was wel dat ik nauwelijks nog last had van mijn heup, behalve als ik had gezeten.
Maar dat er iets moest gebeuren, daarover was geen twijfel mogelijk. Ik was in juli dat trainingsprogramma gestart en ik had er zo veel plezier van om lekker te gaan rennen, dat ging écht niet ineens over zijn. Om mezelf te motiveren weer meer te gaan hardlopen, besloot ik mee te doen aan de Santastreak van Just Keep Running. Iedere dag 2,5 km (hard)lopen, dat moest te doen zijn. Ik trok ook weer aan de bel bij de huisarts, die vermoedde dat ik een overbelaste pees had. Hij verwees me door naar fysiotherapie. Nadat ik in 2013 was begonnen met hardlopen, kwam ik ook al bij een fysiotherapeut terecht. Hij hielp me toen in één behandeling van m’n klachten af, dus ik besloot deze fysioheld maar weer een bezoekje te brengen. Op 5 december had ik m’n eerste afspraak en hij gaf me een prachtig sinterklaascadeautje: in één behandeling hielp hij me van m’n klacht af. In 2013 trok hij een botje in m’n knie los, nu eentje in m’n onderrug en de pijn is sindsdien niet meer terug geweest. Waanzinnig!
Hij vertelde dat mijn klacht dus helemaal niets met overbelasting te maken had gehad en dat er geen enkele reden was waarom ik niet buiten zou kunnen rennen. Zelfs de temperatuur niet (dat was dan wel weer jammer). Dus toen ik op woensdag geen gelegenheid had om naar SportCity te gaan om daar een hamster te imiteren, nam ik mijn zoons mee naar buiten. Zij fietsten, ik liep hard en toen ik de 2,5 km van de Santastreak gehaald had, rende ik de laatste kilometer ook maar gewoon naar huis. Een dag later liep ik weer buiten en toen liep ik zo lekker dat ik na 6 km alleen maar ophield omdat ik anders te laat zou zijn voor een afspraak. Daarna wisselde ik buiten rennen af met SportCity en het ging super.
Zo super dat ik gisteren bedacht dat ik wel weer kon proberen om naar m’n ouders te rennen. Ik trok er een uur voor uit, 8 kilometer, en ging ervoor. Ik was de straat nog niet uit toen ik het idee had dat ik buiten adem was en bedacht dat ik al blij zou zijn als ik tot 4 kilometer zou komen. Maar daar kwam ik uiteindelijk vrij makkelijk en ook 5 en 6 kilometer was eigenlijk geen probleem. Eenmaal bij 7,5 kilometer vroeg ik me af of ik de 10 zou kunnen halen. 500 meter verder (en eigenlijk al bij m’n ouders) besloot ik dat ik die laatste 2 kilometer er ook nog wel uit zou kunnen persen. Dus ik rende door en na 1 uur, 16 minuten en 34 seconden riep Hans dat ik er 10 kilometer op had zitten. TIEN!
Dat maakt toch wel een beetje goed dat ik in mijn trainingsprogramma nog niet allemaal groene vinkjes heb. Die komen er ook heus nog wel.
0 Comments