Sommige mensen drinken hun zorgen weg, andere mensen gaan stresseten of roken vijf pakjes sigaretten tegelijk om even ergens anders aan te denken. Dat doe ik gelukkig allemaal niet; ik heb een ander mechanisme om met stress om te gaan: ik voeg een taal toe aan mijn lijst.

Nee, helaas, niet aan de lijst met talen die ik (ooit) nog wil leren, maar aan de lijst met talen die ik aan het leren ben. Verklaar me voor gek, dat doe ik zelf vaak genoeg, maar om mijn gedachten te verzetten en niet steeds stressen over mijn tripje naar Zwitserland over twee weken (kan ik wel, kan ik niet, hoe gaat het eruit zien, verzet ik het of neem ik het risico dat ik niet meer terug kan), heb ik Italiaans van mijn wenslijst naar mijn aan-het-leren-lijst verplaatst.
Djiezus, Jo! Hoe dan?! Je leert er al drie?!” Ja ja, I know, en eentje zelfs ook megaintensief, maar toch. Ik kon het niet laten, ik moest. Maar vanwege een chronisch tijdgebrek, besloot ik het dit keer iets anders aan te pakken dan normaal bij nieuwe talen.

Een van mijn leerlingen (ik geef online Nederlandse les aan buitenlanders – vaak net zulke taaljunks als ik zelf) zei dat ze wilde beginnen met het leren van een nieuwe taal en dat haar tutor voor die taal had gezegd dat de meeste mensen op een verkeerde manier beginnen met het leren van nieuwe talen. Zijn idee was dat je de eerste drie maanden geen grammatica leert, geen woordjes leert, niet zo snel mogelijk probeert de taal zelf te gebruiken, maar dat je moet beginnen met luisteren. Drie maanden lang, iedere dag 15 tot 20 minuten, alleen maar luisteren. Niet proberen te begrijpen, alleen luisteren. Als je dan na die drie maanden begint met het leren van woordjes en grammatica, gaat dat allemaal véél sneller dan wanneer je niet eerst drie maanden luistert. Sterker nog, hij beweerde dat je met deze methode na 4 maanden een hoger niveau hebt bereikt in je doeltaal dan wanneer je direct zou zijn begonnen met het actief leren van vocabulaire en grammatica.

Dat vond ik dus wel echt een rete-interessant idee. Mijn leerling ook, maar zij had helemaal geen zin om deze methode te testen. Zij had haar zinnen gezet op het leren van haar nieuwe taal en zij wilde dus gelijk gewoon de grammatica induiken, zoals ze dat bij al haar andere talen ook had gedaan. Dat vond ik jammer, want ik was wel echt super nieuwsgierig of die drie maanden luisteren echt verschil zouden maken.

Dus toen de stress van wel of geen quarantaineplicht in Zwitserland opspeelde, de stress van wel of niet kunnen gaan, wel of geen voorpret en wel of geen teleurstelling, had ik een nieuwe taal nodig. Ik moest. De drang was te groot. Maar ik had er natuurlijk helemaal geen tijd voor. Wanneer moest ik die taal dan nog weer inplannen?! Ik zat al dagelijks met Frans, drie keer per week met Zwitsers, drie keer per week met Spaans, één dag met Duits of Engels… Waar moest ik in godesnaam de tijd vandaan halen om Italiaans te gaan zitten leren?! Maar – like I said – ik kon de drang om Italiaans aan de mix toe te voegen niet weerstaan.

Op het moment dat de nood het hoogst was, herinnerde ik me het gesprek met mijn leerling over die andere, minder tijdrovende, methode in het begin. Want luisteren kan altijd en overal, terwijl je voor actief leren echt moet gaan zitten. Ik besloot dat dat was hoe ik het zou gaan doen. In december, januari en februari iedere dag 15-20 minuten alleen luisteren en dan vanaf 1 maart apps in de strijd gooien en me op vocabulaire en grammatica storten. Ik kan bijna niet wachten, zo benieuwd ben ik.

Want op 1 december ben ik dus begonnen met dat Italiaans. Ik heb een podcast gevonden met ‘crime’ als thema, helemaal in mijn straatje dus, en ik versta er geen moer van (al ken ik inmiddels wel de woorden ‘esatto’ en ‘alora’, yay me!), maar ik luister trouw elke dag naar deze podcast als ik op de fiets zit. Van hier naar de uni is een kwartiertje fietsen, dus de perfecte tijd om te gebruiken voor dit experiment. Ik was er overigens wel binnen drie dagen achter dat het verstandiger was om deze podcast te luisteren op weg van de uni naar huis dan andersom. Dat had een beetje een bijzonder effect op mijn Frans tijdens de colleges, zal ik maar zeggen.

Overigens bracht dat me wel op een ander idee. Want als het werkt om sneller een nieuwe taal te leren, zou het dan ook niet een boostereffect hebben op een taal die ik al aan het leren bén? Dus als ik naar de uni toe ga, luister ik sinds een goeie week Franse podcasts. En ik heb serieus het idee dat mijn Franse luistervaardigheid daar heel snel veel beter van geworden is. Dus ja, ik probeer er op mijn ‘Spaanse dagen’ ook een kwartiertje een Spaanse podcast in te gooien en op mijn ‘Zwitserse dagen ‘ een Zwitserse. Het verbaasde me zelfs een beetje dat ik de Zwitserse podcasts zonder moeite kan volgen; ik merk eigenlijk geen verschil in het begrijpen van Zwitserse podcasts en Nederlandse, als je begrijpt wat ik bedoel. Het kán natuurlijk een placebo-effect zijn, absoluut. Maar hey, een placebo-effect is ook een effect en als ik denk dat het werkt, werkt het, nietwaar?

Heb ik nu dan het gevoel dat ik Italiaans aan het leren ben? Absoluut niet. Maar ik ben wel bloednieuwsgierig naar hoe deze taal er vanaf maart uitziet voor me. Stress ik door het toevoegen van Italiaans en het luisteren naar al die podcasts minder over m’n tripje naar Zwitserland? Absoluut niet. Maar heb ik minder tijd om erover te stressen? Dat absoluut wel. Dus hoe dit Italiaanse experiment ook afloopt, het doel dat ik ermee had is absoluut bereikt.