“Halve marathon lopen kon ik afstrepen van mijn bucket list. En hardlopen? Nooit. Meer. Maar echt.” Mijn woorden, zo ongeveer een jaar geleden. Het was een paar dagen na de halve marathon, die ik volgens mij alleen kon uitlopen omdat ik geen idee had wat me te wachten stond, en ik meende ze. Ik wilde echt nooit meer hardlopen. Ik wist echt niet wat ik daar ooit zo leuk aan had gevonden. Mijn hardloopschoenen hing ik in de wilgen en ik vond het helemaal prima. End of an era, op naar een volgend tijdperk.
Het gekke was dat ik het eigenlijk ook echt niet miste. Als ik aan hardlopen dacht, dacht ik alleen nog maar aan die 21 kilometer die ik door Leiden en omgeving had gesjokt en hoe ik me op het einde alleen nog maar één groot bovenbeen met oogjes voelde. Nou goed, zo af en toe, in de zomer bij mooi (loop)weer borrelde weleens de gedachte op dat het toch best fijn was geweest om dagelijks een rondje te rennen. En heel sporadisch dacht ik stiekem: “Zal ik tóch die hardloopschoenen eens onder het stof vandaan trekken en een klein stukje gaan rennen?” Ik kocht zelfs – toen we op vakantie waren in Denemarken – een flipbelt, onder het mom van “handig als ik weer ga hardlopen”. Maar ik ging niet. Het bleef steeds bij denken. Het echte doen bleef uit.
Tot 21 november. Het was precies een half jaar na de halve marathon, dus áls ik dan weer het hardlopen zou oppakken, dan moest dat natuurlijk wel precies op die dag gebeuren. Ik ben nu eenmaal een sucker voor dat soort tijdspannes. Het was een dinsdagochtend, ik was al vroeg wakker en besloot direct maar te gaan. Ik wist ook wel dat als ik op dat moment niet naar buiten zou gaan voor een rondje dat het er de rest van de dag ook echt niet meer van ging komen. Behangen met lichtjes en glow in the dark-armbanden stapte ik om 5 voor 7 (ja, ’s morgens) naar buiten, rende 3,5 km met een pace van 8 min/km, hupte onder de douche door en begon aan m’n dag. Ja, het was best wel weer lekker, dat lopen, ik vond het fijner dan ik had verwacht om het weer te doen, maar een echte ommekeer was het niet. Na die run pakte ik niet bepaald drie keer per week m’n loopschoenen om weer fijn een rondje te gaan rennen.
Eigenlijk vond ik dat mijn volgende run op 21 februari moest zijn. Want dat was precies 3 maanden nadat m’n eerste run een half jaar na de halve marathon plaatsvond. Volg je het nog? Het was prima weer op 21 februari, maar de wekker zetten om te gaan hardlopen ging me te ver. ’s Middags dan, misschien. Tijdens de schooltijd van de jongens moest ik werken bij de tandarts, dus dan kon het niet. In de middag werd het ook niet. Het laboratorium had de gebitsmodellen van mijn oudste kind verkeerd gescand waardoor de orthodontist geen machtiging kon aanvragen bij de zorgverzekering (vraag maar niets), dus ik moest die middag de modellen naar de ortho brengen. Het was koud met een zonnetje, best fijn weer. Maar eenmaal thuis had ik het koud en zag ik het écht niet zitten om weer naar buiten te gaan. Nee, een half jaar nadat m’n eerste run na de halve marathon een half jaar geleden was, was eigenlijk een veel mooiere dag om die hardloopschoenen weer uit de wilgen te halen.
Maar na die beslissing werden de kriebels sterker. Als ik aan hardlopen dacht, werd ik wat onrustig. Ik miste het. Ik miste dat hardlopen dus echt Heel Erg. Het gewoon naar buiten stappen, met niets of niemand, fijne muziek in je oren en alleen je eigen gedachten en je voeten die ritmisch op het asfalt neerdalen. Het zonnetje op je gezicht, een staart die heen en weer zwiept en zo nu en dan een stem door je oortjes: “1 kilometer”, “2 kilometer”, “3 kilometer”. Alleen was de stap om daadwerkelijk te gaan nog net iets te groot. Zelfs al regelde ik in een opwelling Strava premium (en volg me daar vooral) als stok achter de deur, in de hoop dat ik me schuldig zou gaan voelen als ik het niet zou gebruiken.
Het werd 21 mei. Pinksteren, dus het was de derde dag op rij zonder sport. En als ik langer dan één dag niet sport, word ik dus blijkbaar lui. Ik was met geen tien paarden naar buiten te trekken, al was het weer nog zo mooi. Dat ik eindelijk een keer langer dan twee uur helemaal alleen thuis was, hielp natuurlijk ook niet. Dus 21 mei ging voorbij. De halve marathon was een jaar geleden en ik had die dag niet hardgelopen. Stiekem baalde ik een beetje van mezelf. Want dit was natuurlijk niet de manier om weer in het hardloopzadel te komen.
Gisteren kwam ik thuis na twee uur Zumba en waar ik normaal direct onder de douche spring, betrapte ik mezelf erop dat ik gedachteloos mijn Zumbabroek stond te verwisselen voor een hardloopbroek. Ik trok m’n hardloopschoenen aan, zette Strava aan en dacht na vijfhonderd meter: “Dit was het slechtste idee éver. Ik keer om.” Maar ik keerde niet om, ik liep door en liep eigenlijk vijf kilometer lang te genieten. Zonnetje, muziekje, heerlijk! Het was echt lang geleden dat ik me zó vrij heb gevoeld. Een leeg hoofd, een grote grijns op m’n gezicht… Het was zó fijn! Na vijf kilometer stopte ik; vanwege de tijd en omdat ik niet direct wilde overdrijven, en ik kon maar één ding denken: “God, wat heb ik dit gemist!”
Vandaag ben ik natuurlijk gezegend met een portie spierpijn, maar desondanks zit ik alweer voorzichtig mijn volgende run te plannen. Morgenavond rond een uur of acht, als ik terugkom van STRONG by Zumba? Is dat wat?
0 Comments