Alhoewel de Donald Duck vandaag de dag een van mijn guilty pleasures is, vond ik zo rond mijn twaalfde verjaardag dat ik er te groot voor geworden was. Ik had al een paar jaar een abonnement, maar inmiddels was ik natuurlijk een vrouw van de wereld en ik wilde liever een abonnement op een blad dat daar beter bij paste: ik ruilde de Donald Duck in voor de Tina.

Iedere week las ik de (strip)verhalen en rond de zomer kwamen er pockets uit, de Tina Toppers, die ik ook verslond. Maar met de jaren die verstreken, was er iets wat me tegen begon te staan aan de Tina. Ik kon er niet de vinger op leggen, maar iets klopte er niet. Het werd tijd om de Tina in te ruilen voor de Yes, vlak na mijn veertiende verjaardag. Maar ook bij de verhalen in de Yes zat er iets niet goed. Pas toen mijn moeder een jaar later in de zomervakantie vroeg of ik dat jaar de Tina Topper niet wilde hebben, snapte ik waar het aan lag. “Nee, de Tina Toppers zijn stom. Ze krijgen elkaar altijd!” En verdraaid, dat was het. In de Tina Toppers, in de (strip)verhalen in de Tina, in de verhalen in de Yes. Meisje vindt jongen leuk, complicaties, misverstanden en gedoe, jongen blijkt meisje óók leuk ze vinden en ze leven nog lang en gelukkig.

Dat. Was. Zo. Niet. Realistisch! Ik was dan misschien pas vijftien, maar ik had al een waslijst aan ervaring die bewees dat het zo écht niet ging ‘in het echt’. Op mijn zesde bijvoorbeeld was ik nogal onder de indruk van de badmeester, die 33 was én getrouwd, dus dat werd niets. In groep 8 was ik hoteldebotel van een klasgenoot -M-, die ik tijdens de dropping op kamp aan een andere klasgenoot hoorde vertellen dat hij verliefd was op een meisje uit de klas. Ik begon te grijnzen, totdat de naam van dat meisje viel; niet de mijne. Tijdens de musical werd er nog wat extra zout in die wond gestrooid: ik speelde de moeder van roodkapje en werd verlaten door mijn man (yep, die klasgenoot) voor een andere vrouw. In de brugklas werd ik in één maand twee keer gedumpt door klasgenoot C. De eerste keer na een dag, de tweede keer na een week. En in drie havo had ik een crush op de natuurkundeleraar. Je begrijpt, dat was ook een groot succes. Not.
Nee. ‘Ze’ krijgen elkaar niet altijd. Verre van! Ik was dus wel eens toe aan een herkenbaarder verhaal, waarin een liefde onbeantwoord bleef. De Bouquetreeks was geen oplossing en zelfs – járen later – Fifty Shades of Grey eindigde met een happily ever after. Dabbeljoetie-ef mensen! Het leven is toch zeker geen sprookje!

Ik had dus graag gezien hoe het Ariël verging twintig jaar nadat ze álles opgaf voor Prins Erik, een man die ze net een week of zo kende. Of hoe Aladdin en Jasmine ervoor stonden nadat de eerste roes voorbij was en Aladdin zich realiseerde dat Jasmine hem pas zag staan toen hij zich voordeed als prins. Zouden sprookjes daarom over het algemeen eindigen als ‘ze’ elkaar krijgen (en trouwen ook nog het liefst)? Omdat wat daarna komt de werkelijkheid is?

“Het hoeft ook maar één keer goed te gaan, hè,” zei mijn moeder tegen me, toen ik haar uit de doeken had gedaan waarom ik de nieuwste Tina Topper niet hoefde te lezen. Daar had ze een punt. Het hoeft ook maar één keer goed te gaan. Maar zelfs dan is er geen garantie dat dat zo blijft. Soms krijgen ‘ze’ elkaar, alles wel, maar komen ze na jaren tot de conclusie dat ze uit elkaar gegroeid zijn. Dat ze andere paden hebben bewandeld, zich verschillend hebben ontwikkeld en dat ze na al die veranderingen gewoon niet meer bij elkaar passen.

Wist Elvis overigens ook al: “For your mother and me love has finally died, this is no happy home, but God knows how I’ve tried.” En dan zit er niet veel anders op dan een verstandige keuze maken en besluiten op een goede manier uit elkaar te gaan, vóórdat er gewonden (op z’n minst figuurlijk) vallen. Dus daar zijn wij de komende maanden mee aan de slag. Het leven is uiteindelijk geen sprookje, maar toch voelt dit als een happy end. Ze leefden nog heel lang en heel gelukkig. Alleen niet meer samen.