Stiekem hoopte ik natuurlijk dat op het moment dat hij de cirkelzaag tegen m’n kettingslot zette, een voorbijganger naar het 20 meter verderop gelegen politiebureau zou rennen om ervoor te zorgen dat wij fietsendieven op heterdaad zouden kunnen worden betrapt door de sterke arm der wet. Maar dat gebeurde natuurlijk niet. Best een beetje jammer. Een half uur eerder was ik namelijk zelf al bij dat politiebureau naar binnen gelopen.

Op buienradar had ik ’s ochtends gezien dat heel Nederland verdwenen was. Niet meer te zien onder de enorme regenbuien die we die dag konden verwachten. Ik had dus al een bui regen op m’n kop gehad toen ik de jongste naar school bracht en een bui toen ik weer naar huis ging. Eindelijk een beetje opgedroogd, moest ik naar een afspraak. Toen ik daar aankwam, kon doorweekte ik mijn fiets niet kwijt in een fietsenrek. Dus ik dacht slim te zijn en haalde mijn kettingslot door m’n voor- én achterwiel. Wie die fiets mee wilde nemen, kon ‘m dus niet half optillen en rijden, maar moest ‘m echt helemaal optillen en meesjouwen. Dat leek me in dat pestweer voor iedere boef veel te veel moeite.

Anderhalf uur later was m’n afspraak klaar en ik weer opgedroogd. Ik baalde er dus al van dat ik de regen weer in moest, maar dat viel in het niet bij het balen toen ik ontdekte dat mijn fiets zó goed vast stond, dat ik ‘m zelf niet meer los kreeg. Ik kon mijn sleuteltje in het kettingslot stoppen, ik kon dat sleuteltje omdraaien en dan zou ik een pinnetje moeten kunnen lostrekken. Maar dat pinnetje had er geen zin in. Geen beweging in te krijgen. Muurvast. Ik was ondertussen alweer doorweekt tot op m’n ondergoed en ik had ook alweer 20 nieuwe scheldwoorden het Groene Boekje in gevloekt. Maar goed, en nu dan? Fiets op m’n nek en gaan lopen? Fiets laten staan? Allebei niet echt beste opties.

Al sinds mijn kinderen klein waren, leer ik ze dat, wanneer ze in de problemen zitten, bang zijn, verdwaald zijn, niet meer weten wat ze moeten doen, hulpverleners moeten zoeken. Brandweer, ambulance, of politie. De politie is je beste vriend, nietwaar? Waakzaam en dienstbaar. Dus na ruim veertig minuten kloten met dat slot, liep ik naar het politiebureau dat twintig meter verderop zat. Daar zou vást iemand zijn die me kon helpen. Nou, mooi niet dus.

Ik legde de situatie uit, zwaaide met m’n sleutels om te laten zien dat het echt mijn fiets wel was en vroeg om een betonschaar of iets om dat slot door te knippen. “Nee hoor, dat doen we niet. Loop maar even naar de fietsenmaker, hier de steeg in rechts, dan links en dan loop je er zo tegenaan.”
Een beetje beduusd stapte ik weer naar buiten. Méénde je dit nou?! SERIEUS?!?! De politie, je beste vriend? Dienstbaar? Verbinding met de burger?!

Maar goed, ik hoefde daar duidelijk geen hulp te verwachten, dus ik liep de route die ze me hadden aangegeven. In de stromende regen, ik kan het niet vaak genoeg zeggen. Maar al waar ik uitkwam, geen fietsenmaker te zien. Er zat niets anders op dan weer terug te lopen naar m’n fiets – we waren alweer dertig minuten verder inmiddels – en ik probeerde uit alle macht een oplossing te bedenken. Toch nog maar een keer proberen…

Terwijl ik het nog een keer probeerde, kwam er een agent op een fiets voorbij. Niet geschoten is altijd mis, dus ik sprak hem aan en vroeg of hij wilde helpen. “Nee.” Ok. Prima joh. Dan niet.
Toen verscheen er aan de overkant van de straat een busje, waaruit twee mannen met oranje hesjes stapten en aan de straat begonnen te prutsen. Niet geschoten… Ik vroeg aan ze of zij misschien gereedschap hadden om een pinnetje uit het slot te wrikken, of dat hele slot door te knippen, of … IETS …

Ze keken me een beetje schaapachtig aan. Ja, nee, ze hadden alleen een soort draagbare cirkelzaag. “Komt die door een kettingslot heen?!” Ik schreeuwde de vraag nog net niet. Dat moest geen probleem zijn, maar dat was wel een erg rigoureuze oplossing vonden ze. Kon ik het niet beter even gaan vragen bij het politiebureau? Ik hoekte de beste man nog net niet neer – ik had z’n cirkelzaag nog nodig.

Uiteindelijk liep hij met me mee naar m’n fiets, bekeek het handeltje en zei dat hij het wel wilde proberen, maar dat wat hij ging doen eigenlijk helemaal niet mocht. “Van mij wel!!” Ik vond het helemaal prima. Hij kon niet beloven dat mijn fiets er helemaal zonder schade af zou komen, maar dat nam ik inmiddels (bijna anderhalf uur later) wel voor lief. Daar zou ook wel weer een oplossing voor komen.

Hij draaide m’n voorwiel zodat het kettingslot strakker dan strak stond, startte z’n cirkelzaag en zette die op het slot. Vonken vlogen in het rond, ik vreesde voor m’n frame, maar binnen twee minuten was m’n kettingslot doormidden en m’n fiets had geen krasje. Geen. Krasje! Ik heb de beste man wel honderd keer bedankt en een reddende engel genoemd, zo blij was ik met ‘m. Hij haalde m’n slot ook nog even door een plas regenwater, zodat ik m’n handen/benen niet zou verbranden als ik ‘m over m’n stuur zou hangen om ‘m in de eerste de beste vuilnisbak weg te mikken en toen kon ik naar huis. Doorweekt, steenkoud.

Misschien moet ik de les aan m’n kinderen aanpassen. Zoek maar naar praktische mensen die je willen helpen, niet naar de politie. Uiteindelijk was het mogelijk om een kettingslot min of meer op de stoep van het bureau door te zagen met een freaking cirkelzaag zonder dat ze poolshoogte kwamen nemen. Terwijl zoiets nou ook niet direct geluidloos is, zal ik maar zeggen.

Rest mij alleen nog een nieuw kettingslot te kopen. En een draagbare cirkelzaag.