Het was begin december 2002 en ik had net mijn allereerste blogpost ever het wereldwijde web op geslingerd. Het was een post over Clouseau; de band waarvan ik de cassettes (en later cd’s) tijdens mijn tienerjaren grijs draaide, met de zanger met wie ik zou gaan trouwen – hij moest me alleen nog even ontmoeten.

In Nederland was Clouseau in 2002 al jaren op sterven na dood. Ze maakten wel nieuwe platen, maar in Nederland hoorde je daar nauwelijks iets over. Internet was er wel, maar nog niet zo’n gebruiksvoorwerp als het vandaag de dag is, en het was bij toeval dat ik ontdekte dat Clouseau een reeks concerten gaf in het Sportpaleis in Antwerpen. Ik strikte mijn moeder om mee te gaan naar zo’n concert en ik bestelde gelijk ook maar de nieuwste CD van ‘mijn’ Clouseau.

Het concert in het Sportpaleis was waanzinnig. Clouseau was absoluut volwassen geworden, niet te vergelijken met die twee concerten die ik in 1992 en 1997 had bezocht. Op de laatste CD stond het nummer ‘En dans’. Dat nummer kon me op zich niet zo bekoren en ik vond het bijna jammer dat ze dat tijdens het Sportpaleisconcert speelden. Het was op dat moment dat één zin in dat nummer er echt uitsprong: “Straks is het januari, het leven is al veel te kort…” Het wás ook straks januari. Ik verbaasde me erover hoe snel de tijd eigenlijk ging; ik was uiteindelijk ook alweer 12 jaar fan van Koen en de zijnen. Vanaf dat jaar was december bijna ieder jaar Clouseaumaand; in verschillende samenstellingen bezochten we ieder jaar een concert in de Sportpaleisreeksen en ieder jaar kwam dat zinnetje weer terug: “Straks is het januari.”

Over een dikke week begint de 17e januari sinds ik dit nummer voor het eerst hoorde. De ze-ven-tien-de. Het is langer geleden dat ik viel voor Koen dan dat hij toen oud was. Ik denk dat ik dit even moet gaan verwerken met een fles wijn.

Uitgelichte afbeelding via Clouseau 30