Mijn familie van moeders kant is uitgebreid. Het grootste deel van die familie hield ook wel van feesten, dus toen ik opgroeide was er altijd wel een feestje van de een of ander. Bruiloft, dertigste, veertigste, vijftigste verjaardagen, 12,5-jarige huwelijken, pensioenen… Alles werd zo’n beetje uitgebreid gevierd.

Op al die feestjes werd ook altijd gedanst en dat voelde heel dubbel. Aan de ene kant vond ik het geweldig om naar te kijken, al die mensen die over die dansvloer huppelden, maar aan de andere kant was ik stikjaloers. Ik wilde ook meedoen! Ik wilde ook dansen! Maar ik had geen idee hoe dat moest. Ja, ik had op klassiek ballet gezeten, op jazzballet, en tapdansen kon ik ook. Maar dat stijldansen, dat was toch echt wel even andere koek.

Toen ik veertien was, was er weer zo’n feestje en blijkbaar was duidelijk aan mij te zien dat ik heel graag mee wilde doen, want een kennis trok me van m’n stoel en sleepte me mee naar de dansvloer. “Maar ik kan helemaal niet dansen!” Riep ik nog geschrokken uit, maar dat maakte niet uit. Het zou vast wel lukken. Het lukte, redelijk. Ik stond in die vier minuten op de dansvloer maar 20 keer op z’n tenen en we zijn maar 36 keer opnieuw gestart. Maar ik had gedanst! En het was gaaf! En ik wilde op dansles! Maar no way dat ik dat in m’n eentje ging doen. Dat was veel te eng. Maar wie vraag je mee? In 1994 had stijldansen uiteindelijk ook al een oubollig imago.

Toen ik een jaar later zat te kletsen met een vriendin, merkte zij tussen neus en lippen door op dat ze altijd best op dansles had gewild – maar niet alleen. “IK OOK!” Brulde ik en nog geen minuut later hadden we besloten samen op dansles te gaan. Dat vertelden we een dag later aan nog een paar andere vriendinnen om uiteindelijk twee maanden later met z’n vijven de dansschool binnen te lopen voor onze allereerste dansles. Té spannend!!

Uiteraard was er een chronisch mannentekort, dus we dansten met elkaar. Die eerste dansles maakte zo veel indruk op me, dat ik nu nog weet dat ik als eerste de Quickstep leerde (een bijzonder slome versie, dat wel) en dat ik die dans leerde op “Heaven for Everyone” van Queen. Ik was meteen verkocht. Eén dansles per week vond ik eigenlijk veel te weinig, maar meer was er toch echt niet. Na een maand of twee, toen we wat meer dansen hadden geleerd, mochten we op de zaterdagavonden ook naar de dansavonden op de dansschool. Ook die eerste keer was retespannend. We kwamen binnen, te vroeg, want we waren enthousiast en we kregen nog net het eindje mee van een wedstrijdtraining van twee paren. Zij deden die training in wedstrijdkleding, omdat ze een dag later voor het eerst in wedstrijdkleding zouden deelnemen aan een wedstrijd. De vriendin met wie ik steeds danste vond het verschrikkelijk: “Je zal maar in zo’n soepjurk moeten dansen!” Maar ik vond het fantastisch. Dat. Wilde. Ik. Ook.

De beginnerscursus eindigde toen de zomervakantie begon. Balen! Al die tijd geen dansles! Ik kon niet wachten tot het september was, dus ik danste in de woonkamer. Ik maakte een bandje met allerlei liedjes waarop ik de dansen kon doen die ik tot dan had geleerd en ik huppelde in m’n uppie de woonkamer door. Tegen het einde van de zomervakantie kocht ik een paar dansschoenen en toen het eindelijk september was, begon m’n half jaar Brons.

De cursus Brons werd afgesloten met een danstest. Maar daaraan meedoen, kon alleen met een mannelijke danspartner. Gelukkig was er iemand die al ergens bij Goud danste die mij wel wilde assisteren, zodat ik toch kon afdansen. Wat wel even wennen was natuurlijk, want we konden maar een keer of drie samen dansen voordat het “voor het echie” moest. “Het echie” was op 25 januari 1997 en ik bracht het er prima vanaf: voor de Tango kreeg ik een 7, Engels Wals en Quickstep een 7,5, de Rumba een 6,5 – dat was toen zeg maar niet zo mijn ding -, maar voor de Chacha en de Jive haalde ik dan weer een 8. Lekker bezig, dus op naar Brons Ster!

De danspartner van de assistent die mij assisteerde, gaf er na de danstest de brui aan. De assistent besloot een stapje terug te doen en hij werd mijn vaste danspartner. Hij was dus veel verder dan ik qua dansen en ik leerde snel, dus ik kwam met gemak de cursus Brons Ster door. Ik zag de danstest met vertrouwen tegemoet – terecht, want op 19 juni 1997 scoorde ik voor de Engelse Wals, de Quickstep, de Tango, de Rumba, de Chacha én de Jive een 9. Booyah!

De cursus Zilver mocht ik overslaan. Alle uitbreidingen op de zes dansen die ik had geleerd die in deze cursus aan bod kwamen, kende ik al. De nieuwe dans van die cursus was de Paso Doble, dus in de zomervakantie kreeg ik een half uur privéles om de basis van die dans te leren en ik kon door naar Zilver Ster. Na de eerste dansles van die cursus merkte m’n dansleraar op dat ik niet bij die cursus thuishoorde en verplaatste me naar Goud. Booyah in het kwadraat!

Bij Goud leerde ik nieuwe figuren en nieuwe dansen en ik genoot met volle teugen. Ik leerde de Slow fox en Samba én op 7 december 1997 danste ik mijn eerste wedstrijd. De danstest voor Goud was op 19 januari 1998, waar ik voor alle ballroomdansen (Engelse wals, Quickstep, Tango, Slow fox) een 7,5 haalde, net als voor de Rumba, de Paso Doble en de Samba. Voor de Chacha en de Jive haalde ik een 8.

Oh, en die feestjes waar ik eindelijk mee kon doen op de dansvloer? Die waren inmiddels niet leuk meer. Niemand wilde meer met me dansen, want ze vonden zichzelf niet goed genoeg. Ik bleef zeggen dat dat niet waar was, dat ik gewoon lekker wilde dansen, boeiuh! Maar ze durfden niet meer. Kón ik eindelijk dansen, zat ik alsnog aan de kant.

Desondanks had ik de smaak meer dan te pakken. Goud Ster volgde, mijn complete sociale leven speelde zich af in de dansschool, we hadden allemaal Louis van Amstel en Julie Fryer als grote voorbeelden (iedereen met wie ik omging wist op z’n minst wie dit waren), hell, inmiddels woonde ik zo ongeveer in de dansschool. Ik volgde m’n eigen les, ik assisteerde bij meerdere andere lessen, ik ging naar de dansavonden, ik had techniektrainingen, op zondag waren de wedstrijden en op zondagavond gingen we met een clubje altijd naar de dansavonden bij een andere dansschool. Het was geweldig! Op 6 juni 1998 was de danstest; ik scoorde voor alle dansen een 8, behalve voor de Paso Doble (7,5) en de Samba (8,5).

In de zomervakantie die volgde, bezochten we zo veel mogelijk andere dansscholen. Er was er altijd wel eentje open en er was altijd wel ergens een dansavond. Na de zomervakantie startten we met Topklas. In de Topklassen was er nog maar 1x per jaar een danstest, maar dat mocht de pret niet drukken. Uiteindelijk ging ik door zoals ik bij Goud Ster had gedaan; m’n eigen les, de techniektrainingen, de wedstrijden, assisteren, dansavonden… Maar toch was er iets veranderd.

Mijn danspartner liep namelijk niet langer op mij voor, we waren inmiddels gelijk. De nieuwe dingen die ik leerde, waren vanaf dat moment ook nieuw voor hem. Wat al helemaal een deuk in zijn ego sloeg, was dat ik die nieuwe dingen véél sneller oppikte dan hij; ik stond ze hem uit te leggen, terwijl dat al die tijd andersom was geweest. Dat zorgde voor wrijving, voor spanning, voor ruzies… Die hij op de vloer niet naast zich neer kon leggen; hij vocht de ruzies op de vloer uit en dat was op z’n zachtst gezegd lastig.
De danstest was op 11 juni 1999. De Engelse Wals en de Slow Fox leverden me een 7,5 op, de Tango en Quickstep een 7. De Paso Doble werd een 7,5, voor alle andere Latindansen kreeg ik een 8.

Een maand later namen mijn danspartner en ik afscheid van elkaar. Ik vond het vreselijk omdat ik wist dat de kans dat ik daarmee ook afscheid nam van het dansen ontzettend groot was, maar ik wilde niet nóg zo’n seizoen.
Ik heb een jaar keihard gezocht naar een nieuwe danspartner; via internet, via via, via briefjes op allerlei prikborden… Ik heb verschillende try-outs gehad en heel even leek het erop dat ik een nieuwe partner had gevonden. We begonnen met trainen, planden wedstrijden en toen kreeg hij ruzie met zijn vriendin en mocht hij niet meer met anderen dansen van haar.

Toen gaf ik het op. En dat was veel moeilijker dan dit zo opschrijven. Ik hoopte al die tijd nog steeds stiekem tegen een nieuwe danspartner aan te lopen. Of nou ja, hoopte… Ik mis het nog steeds. Meer dan ik eigenlijk wil toegeven. En ja, er zijn alternatieven. Geweldige alternatieven ook. Maar toch hè.

Maar toch.