Bron: nanowrimo.org

Bron: nanowrimo.org

Het begint ieder jaar in september. De zomer is voorbij en de dagen worden weer korter, natter, kouder. De regelmaat van alledag bepaalt de invulling van de dagen weer; werk, school, studie… En al snel lijkt die zomer alweer een eeuw geleden.

Maar dan, als je goed luistert, hoor je het zachte gefluister op internet. ‘Nano! Nano!’ Het is nog bijna niet verstaanbaar, als je even niet oplet, gaat het aan je voorbij. De groep op Facebook, die het hele jaar redelijk stil is geweest, leeft een klein beetje op. Een verlaten stad blijkt toch nog wat verloren bewoners te hebben. Dan wordt het oktober en wordt het gefluister harder. ‘November komt! Nano!’

Had ik me eerst nog voorgenomen om dit jaar over te slaan, het gefluister op internet brengt me aan het twijfelen. Zal ik dan toch…? Vorig jaar had ik het veel te druk met Campus Net en het jaar daarvoor gaf ik het al op na nog geen 3000 woorden. In 2010 was ik wel aardig op weg, maar de 10.000 haalde ik niet. Ik was nog niet op een vijfde toen ik andere dingen blijkbaar toch interessanter vond.

Zo half oktober gaat het fluisteren over in schreeuwen. ‘NANO! NANOOOOO!’ En niet alleen dat, ineens blijkt de Facebookgroep de drukstbevolkte groep waar ik lid van ben. Er worden plots uitgewisseld, personages voorgesteld en er worden outlines opgezet en schrijfplannen gemaakt. Plotseling word ik zelf ook zenuwachtig. Als ik mee wil doen, moet ik dat toch echt wel nú gaan beslissen! Er moet een plot komen! En karakters! En locaties! En ik moet nog research doen! En welk programma ga ik gebruiken?

Naarmate oktober vordert, loopt de spanning op. Ik heb eigenlijk geen tijd. Ik heb eigenlijk veel te veel andere dingen te doen. Ik heb het eigenlijk veel te druk. Maar proberen kan toch geen kwaad? Gewoon eens kijken of ik voorbij 2011 kan komen. En als dat lukt, misschien kom ik dan ook nog wel voorbij 2010. Als ik in 2013 15.000 woorden haal, ben ik al trots, beloof ik mezelf.

Halloween komt en de hunkering naar de volgende dag is bijna te veel van het goede. Ik heb zo veel goede ideeën! Wat als ik die de volgende dag weer vergeten ben? Zal ik ze alvast opschrijven? Uitwerken? Nee! Dat is valsspelen! Ik maak alleen een korte aantekening en ik wacht. NaNo HQ post op Facebook:

*fog pours in*

It’s close to midnight, and NaNoWriMo’s lurking in the dark
Under the moonlight, your lack of outline almost stops your heart
You will not scream, your inspiration comes because you’ll make it
You cannot freeze, your novel looks you right between the eyes
You’re energized
‘Cause this is NaNo-oooo! NaNo night!
And no one’s gonna save you from the plot about to strike
You know it’s NaNo! NaNo night!
You’re writing for your life to share a marvel, novel tonight!

Happy NaNo Eve/Halloween from NaNoWrimo HQ!

Die nacht slaap ik bijna niet. Dan is het plotseling 1 november; de eerste dag van de National Novel Writing Month. Het doel is om in 30 dagen een boek te schrijven van 50.000 woorden en zelfs al had ik me voorgenomen blij te zijn met 5000, op 1 november ga ik er vol voor. Laat het schrijven beginnen. I am a bloody writer!

En zo kom ik dus ieder jaar in een gigantische identiteitscrisis terecht. Ben ik schrijver of jurist? Moet ik eigenlijk wel kiezen? Maar in november, in november ben ik schrijver. Met op dag 4 al ruim 7000 woorden op de teller. Ik wíl niet kiezen.