Ik had dus een snel studiesuccesje nodig en dat moest goederenrecht worden. Dat vak dat me rillingen bezorgde, dat wordt afgesloten met een meerkeuzevragententamen, en waar ik steeds over struikelde bij het vak ‘Inleiding privaatrecht’. Dat vak.

Gelukkig was het relatief gezien het leukste vak op de plank, dus ik beet me er in vast alsof er niets ter wereld boeiender was dan zakelijke, afhankelijke, neven- en voorrechten. En ik sprak mezelf moed in: Oh joy! Was dit even fijn… J to the Oepie!
Ik had twee handicaps tijdens het studeren. De docente van de begeleidingsbijeenkomsten had gezegd dat ‘je gewoon tekeningetjes moet maken van de casus, want dan wordt het een stuk duidelijker’ – maar ik kan niet tekenen. Daarbij gingen alle casus om X, Y, A en B, waardoor ik steeds werd teruggeslingerd naar de wiskundelessen op de middelbare school – hórror! Maar ik ging stug door.

Toen ik alle begrippen zo’n beetje op een rijtje had, begon ik met het maken van opgaven. Eerst door álles op te zoeken wat ik over een onderwerp kon vinden en met die informatie de vraag te beantwoorden, toen dat lekker ging en ik veel al opschreef zonder op te hoeven zoeken, zocht ik alleen in de wettenbundel om alles op te schrijven wat ik kon bedenken over de casus.

Bij eindtoetsen en oefententamens varieerde mijn resultaat van 0 fout (shock! shock!) tot 15 fout (10 fout is maximaal om het tentamen nog te halen). Hou zou dus mogelijk moeten zijn… Ik had een kans… Hoe dichter ik bij het tentamen kwam, hoe nerveuzer ik werd en hoe meer (domme) fouten ik ging maken.

Nou. En toen haalde ik vandaag het tentamen dus in één keer met een 8.